Ervaringen met de Wet zorg en dwang: resultaten onderzoek cliëntorganisaties

Ervaringen met de Wet zorg en dwang:0-meting
Samen met cliëntorganisaties Ieder(in), Alzheimer Nederland, de LFB, het LSR  en Per Saldo hebben wij afgelopen najaar onderzoek gedaan onder onze achterbannen naar ervaringen met de Wet zorg en dwang (Wzd). Hierdoor maakten we inzichtelijk waar volgens hen de Wzd verbetering behoeft.

Uit dit onderzoek (441 respondanten) blijkt dat de kennis onder cliënten, naasten en zorgprofessionals over de wet nog steeds beperkt is. Ook hebben niet alle zorgaanbieders de wet al goed ingevoerd en geven ze vaak nog onzorgvuldig onvrijwillige zorg. Daarnaast wordt er nog te weinig gezocht naar alternatieven voor onvrijwillige zorg.

Bovendien wordt het stappenplan, voor communicatie met cliënt en vertegenwoordiger, onvoldoende en onzorgvuldig ingezet. Zo zegt een vertegenwoordiger: ‘Ik moest er steeds achteraan hoe ver het stond met het stappenplan. Dat kwam niet prettig over’.

Lees hier alle resultaten van het onderzoek, de 0-meting.

De Wzd regelt de rechten van mensen met een verstandelijke beperking, dementie of gelijkgestelde aandoeningen bij onvrijwillige zorg. In 2022 verscheen de evaluatie van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wzd. Alzheimer Nederland, KansPlus, het LSR, LFB, Per Saldo, Naar-Keuze en Ieder(in) waren erg kritisch over de aanbevelingen van die wetsevaluatie. Gezamenlijk hebben de organisaties toen een aantal punten onder de aandacht gebracht van de leden van de Eerste en Tweede Kamer (zie hier voor onze reactie op de wetsevaluatie). Daarbij hebben we dankbaar gebruik gemaakt van de (toen nog) concept samenvatting van de 0-meting.

Reactie van de Minister
Minister Helder schrijft recent in de brief aan de Tweede Kamer wat zij met de aanbevelingen uit het evaluatierapport gaat doen. Volgens haar komen de belangrijkste doelen van de wet, het terugdringen van het toepassen van dwang en het vergroten van de eigen regie van mensen die gedwongen zorg nodig hebben, onvoldoende uit de verf. Ook bevestigt zij dat de complexe wet nog steeds niet door alle zorgaanbieders goed is geïmplementeerd. Er zijn volgens Helder grote inspanningen nodig om de wet goed uit te voeren. Verder wil ze nadrukkelijk de rechtspositie versterken van mensen die met onvrijwillige zorg te maken krijgen. De minister kondigt in de brief aan een heel nieuw wetsvoorstel voor te bereiden.

Stappenplan
Een belangrijk onderdeel van de Wzd waarin de rechtpositie van cliënten wordt gewaarborgd is het stappenplan, waarbij elke stap wordt besproken met de cliënt en de vertegenwoordiger. Het stappenplan wordt in de praktijk onvoldoende en onzorgvuldig ingezet. Ook wordt er nog te weinig gezocht naar alternatieven. Daardoor bestaat het risico dat onvrijwillige zorg te snel en/of te lang wordt toegepast.

Cliëntvertrouwenspersoon
De cliëntenvertrouwenspersoon (CVP) speelt een belangrijke rol in het beschermen en versterken van de positie van de mensen met een beperking. Uit het onderzoek van de cliëntorganisaties én uit de wetsevaluatie van afgelopen jaar blijkt dat de CVP onvoldoende tot zijn recht komt en dat er nog weinig bekendheid over is. De minister laat weten dat ze zich gaat inzetten voor het verstevigen van de positie van de CVP. Zo worden zorgaanbieders verplicht om cliënten expliciet te wijzen op de mogelijkheid om een beroep te doen op de CVP. Ook locatiebezoeken door de CVP wil de minister wettelijk regelen. De cliëntenorganisaties waaronder KansPlus zullen nauw betrokken blijven bij de verdere uitwerking hiervan.

Hoe nu verder?
Er komt een nieuw wetsvoorstel met betrekking tot zorg en dwang. Om concrete voorstellen uit het veld te verzamelen, organiseert het ministerie van VWS het komende jaar klankbordgroepen. De cliëntenorganisaties vertegenwoordigen daarin samen het cliëntperspectief, zodat de rechtpositie van mensen die te maken krijgen met onvrijwillige zorg in het nieuwe wetsvoorstel geborgd wordt. In de eerste helft van 2024 moet het nieuwe wetsvoorstel aan de Tweede kamer worden gestuurd, die dan naar verwachting per 1 januari 2026 in werking zal treden. Tot die tijd is het van belang om de huidige wet te blijven naleven, zodat de rechtspositie van mensen in de praktijk niet verslechtert.