De Eerste Kamercommissie voor VWS heeft op 29 januari het voorlopig verslag uitgebracht van het voorbereidend onderzoek over de Wmcz 2018 wat op 15 januari plaatsvond. In dit verslag stellen de Kamerleden nog een flink aantal vragen. De minister is nu weer aan zet.
Het voorlopig verslag bevat twaalf pagina’s waarin de opmerkingen en vragen van de fracties weergegeven zijn. De fracties zijn overwegend positief over de versterking van medezeggenschap via de Wmcz 2018. Wel zijn er nog verschillende vragen over de interpretatie van het conceptwetsvoorstel.
Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:
- Instellen cliëntenraad bij minimaal 10 ‘natuurlijke personen’die zorg verlenen. Onduidelijk is wie daarmee met bedoeld worden. Dit vinden sommige fracties van belang omdat het van grote invloed is op kleine zorginstellingen. Tevens vreest toenemende bureaucratisering en vraagt men zich af of de cliëntenraad geschikt is voor alle vormen van zorg.
- Het wetsvoorstel voorziet niet in vergoeding van kosten voor juridische bijstand in geval een geschil dat bij de commissie van vertrouwenslieden wordt gelegd. Een groot aantal partijen zien hierin een ontmoediging voor de cliëntenraad om een geschil voor te leggen en willen dit anders zien.
- Ook wordt de vraag gesteld of één landelijke vertrouwenscommissie niet wenselijker is dan het toestaan van een eigen commissie per zorginstelling.
- verschillende fracties wijzen op het feit dat mezeggenschap in verschillende sectoren zoals onderwijs, woningbouw en zorg verschillend is. Fracties stellen vragen over het waarom van deze verschillen. Een belangrijk verschil is bijvoorbeeld dat de Wmcz 2018 niet voorziet in instemmingsrecht bij fusie waar dat in andere sectoren wel het geval is.
Aanvankelijk zou de minister van VWS voor 1 maart antwoorden, maar hij heeft via een brief aan de Eerste Kamer laten weten dat hij voor 1 mei komt met zijn memorie van antwoord.